Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten, en de gedaante der jongelingen, die de stukken van de spijs des konings eten; en doe met uw knechten, [52]naar dat gij zien zult. 52. Dat is, naar gelegenheid van zaken, naardat gij raadzaam zult vinden als gij ene proef aan ons zult gedaan hebben.